Image and video hosting by TinyPic




zaterdag 13 februari 2010

bladvullling vervolg

Het Nederlands is de bestuurstaal in het Vlaams Gewest en staat op gelijke voet met het Frans in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De hoofdstad Brussel is dus officieel tweetalig, maar in werkelijkheid meertalig. De grote meerderheid van de Brusselaars kiest in zijn contacten met de overheid voor het Frans.[14] Het Frans is de officiële taal in Wallonië en Duits is de taal van de overheid in de Duitstalige gemeenschap, de oostelijke grensgemeenten met Duitsland in de provincie Luik.

De tussen Nederland en de overwegend Franstalige provincie Luik ingeklemde gemeente Voeren (in het Frans: Fourons) is een Nederlandstalige enclave. Het is een deel van Vlaanderen, met taalfaciliteiten voor de Franstalige minderheid. De stad Komen-Waasten (Frans: Comines-Warneton), gelegen tussen Frankrijk en de Vlaamse provincie West-Vlaanderen, is sinds 1963 officieel een deel van Wallonië en dus Franstalig, met taalfaciliteiten voor de Nederlandstalige minderheid.

De taalgrens in België komt ruwweg overeen met de Romeinse heirbaan tussen Keulen en Bavay, die sinds de 4de eeuw als culturele grens fungeerde, en loopt ruwweg ten zuiden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De verfransing van Brussel, dat iets ten noorden van deze taalgrens ligt, is vooral het gevolg van grote inwijking na de industrialisering vanaf de 19de eeuw. Daarbij komt de eeuwenlange rol van Brussel als bestuurscentrum, met een Franstalige bovenlaag. Dat resulteerde in de verfransing van de oorspronkelijk grotendeels Nederlandstalige stad.

In de 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw was het bestuur van België (onder andere wegens het cijnskiesstelsel) vrijwel volledig Franstalig, de toplaag kende nauwelijks of geen Nederlands. De eerste taalwetten, die bepaalde rechten voor Nederlandstaligen garandeerden, werden aangenomen in 1873. Hiermee waren de landstalen nog niet gelijkwaardig. Zo zorgde de onderwijswet van 1876 er voor dat het middelbaar onderwijs in Vlaanderen tweetalig werd, maar niet in Wallonië.

Een eerste belangrijk keerpunt was de Eerste Wereldoorlog, waar de Vlaamse frontsoldaten met Franstalige officieren rechten opeisten onder de leuze "Hier ons bloed, wanneer ons recht?". Ook de na deze oorlog opgetrokken IJzertoren met het opschrift AVV-VVK (Alles voor Vlaanderen - Vlaanderen voor Kristus) drukt een Vlaamse bewustwording uit. Dit gelijkwaardig stellen gebeurde pas met de taalwet van 1932, toen het middelbaar onderwijs eentalig werd: Nederlands in Vlaanderen, en Frans in Wallonië.

De reële toepassing van de gelijke rechten voor taalgroepen in overheid, onderwijs en rechtspraak verliep echter traag, soms onwillig en vaak slechts na aandringen en actievoeren. Dit is mee de katalysator geweest voor een centrifugale beweging in het unitaire België. Die werd bij de oprichting van het Centrum Harmel (genoemd naar politicus Pierre Harmel) in 1948 voor het eerste officieus erkend.

In 1963 werd de taalgrens wettelijk vastgelegd. Dit bepaalde dat het Frans of het Nederlands de bestuurstaal werd van gemeenten en provincies. Enkele gemeenten langs de taalgrens veranderden daarom van provincie en kregen soms ook faciliteiten voor Franstalige, Nederlandstalige of Duitstalige inwoners.

Een snelle wending ontstond door Leuven Vlaams in 1968. Acties van - onder meer - studenten dwongen de katholieke bisschoppen om de Katholieke Universiteit Leuven te splitsen. In 1970 werd een nieuwe Franstalige Université Catholique de Louvain opgericht, bekend als Louvain-la-Neuve te Ottignies, ten zuiden van de taalgrens. De prestigieuze universitaire bibliotheek werd verdeeld.

* Gebarentalen: Vlaamse Gebarentaal (VGT, ca. 6000 moedertaalgebruikers), Frans-Belgische Gebarentaal (LSFB, ca. 5000 moedertaalgebruikers).

Daarnaast worden er in België sterk van elkaar verschillende dialecten en streektalen gesproken:

* In Vlaanderen spreekt men verschillende taalvormen die als variëteiten van de Nederlandse taal worden beschouwd, zoals het West-Vlaams, Oost-Vlaams, Brabants, Limburgs en Kempens, inclusief typische stadstalen zoals het Gents, Antwerps, Brugs of Leuvens. Enkele van deze dialecten worden volgens sommige instanties ook als aparte taal gezien, zoals het Limburgs en West-Vlaams.[15][16] Dialecten hebben in Vlaanderen echter geen officiële status.

Sommige sprekers van "Nederlandse" dialecten bij de taalgrens, bijvoorbeeld in Brussel en in de Voerstreek, beschouwen zichzelf als "Franstalig" omdat ze naast hun dialect het Frans als (belangrijkste) cultuurtaal gebruiken. Zie verder: Nederlandse dialecten, Regionale verschillen in het Nederlands.

* In Wallonië wordt door een deel van de bevolking ook een taal gesproken die als afzonderlijke streektaal is erkend. Het Waals is de belangrijkste, voor deze taal is geprobeerd een genormaliseerde spelling te vormen. Ook het Waalse volkslied was oorspronkelijk in het Waals. Buiten het Waals bestaan er nog enkele andere lokale en erkende streektalen, namelijk het Picardisch in het westen van Wallonië, Gaumais of Lotharings in het zuiden van Belgisch Luxemburg, het Champenois en het Luxemburgs rond de Luxemburgse provinciehoofdstad Aarlen. Het Waals wordt ook wel Patois (Plat) genoemd.
.